Swanwing hoestte zwaar. De wind die het donderpad meedreef sneed door haar spierwitte vacht en ze kuchte. Vreselijk vond ze het, niet mogen jagen. Ze was nu eenmaal een avondtuurlijke oudste die haar eigen prooi wel vangen kon. Swanwing herinnerde dat ze vele vriendschappen had gemaakt, waarvan Loners het grootste deel. Zij was ze nog vaak komen opzoeken, maar ze werd ouder. En vele had ze nooit terug gezien. En die ene keer,.. Nee, niet die ene keer.
De poes sloot haar ogen om het bloederige beeld uit haar hoofd te verdrijven. Plots hoorde ze een stem van een jonge kat. Voor haar stond een jonge poes, maar Swanwing leidde af van haar sneden dat ze had gevochten. De oudste vermaakte zich een beetje toen ze de geur van een Clan opmerkte... Shadowclan, om percies te zijn. Ze bekeek de poes vriendelijk en miauwde: "Zo-zo. Welke moedige kat komt nu zo ver uit haar territorium?" Een plagende fonkeling glom in haar ambere ogen. "Tja, ik ben ook niet van hier. Maar goed. Wat is jouw naam, als ik vragen mag?"